Ondanks de lockdown vanwege het Corona-virus en alle ongemak die daarmee samenhangt, heeft het Nationaal Rijtuigmuseum het afgelopen turbulente jaar 2020 mogen afsluiten met een paar mooie aanwinsten. De belangrijkste is wel de collectie wintergerij van wijlen verzamelaar Barend Cruyff uit Purmerend. Een fraaie dierenslede uit de eerste helft van de 18e eeuw, een Friese schelpslede en maar liefst zeven arretikkers uit verschillende periodes en diverse regio’s in Nederland evenals enig fraai gedecoreerd arrentuig waaronder ook een tuigje bezet met kaurischelpjes. Verder bevindt zich onder de nieuwe aanwinsten een beschilderd achterpaneel van een krompanelen sjeesar, eveneens 18e eeuws.
Barend Cruyff is voor Museum Nienoord geen onbekende naam. In de tijd tussen beide wereldoorlogen handelde hij in diverse zaken waaronder rijtuigen, bakfietsen, kachels en aanverwante zaken. Hij had zijn nering in Purmerend, in de Nieuwstraat en vanaf 1936 aan de Westerstraat, in welke straat tegenwoordig zijn nazaten nog steeds een speelgoedwinkel runnen. Barend Cruyff was een ondernemend man en hij was ook actief als taxateur en veilingmeester.
Al handelend bracht hij een privéverzameling bijeen van rijtuigen en sleden die zijn speciale belangstelling hadden. Zo verwierf hij eveneens de twee bij rijtuigkenners bekende Potsdammer rijtuigen die toebehoord hadden aan de Duitse ex-keizer Wilhelm II, die na de Eerste Wereldoorlog in Nederland asiel aanvroeg en verkreeg (Huis Doorn).
De geschiedenis van deze beide rijtuigen, die zich momenteel in het Rijtuigmuseum in Leek bevinden, kent verschillende nog niet geheel bewezen verhalen, maar één ervan is dat genoemde Barend Cruyff ze in 1943 wist aan te kopen op een moment dat ze nog niet in Nederland waren en dat deze beide Duitse Koninklijke statierijtuigen via het spoor onder een lading bloemkolen naar Nederland zouden zijn gesmokkeld. Via een omweg en omringd met verhalen kwamen beide rijtuigen uiteindelijk in 1957 in Leek terecht. Samen met de bijbehorende kostbare tuigen. De collectie Cruyff is met andere woorden vanaf de oprichting van het Rijtuigmuseum daarmee verbonden.
Maar nog voordat hij zijn dierbare rijtuigen weer van de hand deed, had de inmiddels bejaarde Barend zich ook bekommerd om het voortbestaan van zijn collectie sleden. In 1954 gaat deze naar het Purmerends Museum dat juist enige jaren daarvoor was opgericht en blij was met deze inbreng. Een deel van de sleden was in opslag, een deel kwam in de permanente tentoonstelling van het museum, dat momenteel gevestigd is in het voormalig stadhuis van het Noord-Hollandse Purmerend.
Inmiddels is dit museum voornemens om een belangrijke make-over te maken en daarin past de collectie sleden niet echt, aangezien de enige connectie met de regio het feit is dat Cruyff destijds een ondernemer en verzamelaar in Purmerend was. Begin 2021 zal daarom deze collectie sleden een aanvulling gaan vormen op de bestaande collectie in Leek.
Onder de nieuwe aanwinsten bevindt zich zoals genoemd een dierenslede uit de eerste helft van de 18e eeuw (ca. 1720), voor Nederland heel bijzonder omdat er in Nederland nauwelijks dergelijk erfgoed resteert. Een dierenslede is een slede met kuip in de vorm van een dier, vaak een paard, een leeuw of een zwaan. Maar in al de 17e eeuw kennen we ook dierensleden in de vorm van herten, meerminnen, vissen, monsters; in Frankrijk en Duitsland zijn nog verschillende exemplaren bewaard gebleven. Het moet destijds een vrolijke aanblik hebben gegeven op het ijs, al die Eftelingachtige figuren.
Soms is het zelfs moeilijk om te bepalen om welk dier het gaat, de houtsnijders in de 17e eeuw moesten het vaak doen met vreemd aandoende schetsen en afbeeldingen die zeevaarders meebrachten van ver. Voorbeelden van dieren die ze nog nooit in het echt hadden gezien. De kuip van onze nieuwe 18e eeuwse aanwinst lijkt nog het meest op een draak… of is het toch een paard? Het onderstel is van jonger datum, maar desalnietemin is deze slede een mooie representant van de Hollandse welstand in de 17e/18e eeuw.
Er komt verder een zevental arretikkers naar het noorden. Op zich kent onze collectie inmiddels al veel sleden van dit type, maar toch is de ene arretikker de andere niet. Zo zijn er bijvoorbeeld twee exemplaren met een ronde achterkant. Waar vind je zoiets? Er is een arretikkertje met (originele) deurtjes aan de zijkant, de eerste die we zien. En dan een arretikker met overal afgeronde hoeken en een ovale kuip… fantasie, of Jugendstill-kenmerken? En arretikkers met fraai houtsnijwerk. Een aantal vertoont helaas overschilderingen en goed bedoelde maar slecht uitgevallen schilderestauraties. Maar er is meer dan genoeg authentiek materiaal om hierop verantwoorde restauraties uit te voeren in de toekomst. Verder historisch en fysiek onderzoek moet duidelijkheid geven omtrent herkomst en tijd. De tikkers dateren uit geheel verschillende periodes, van eind 18e eeuw tot begin 20e eeuw.
En dan is er nog die Friese schelpslede van buitengewone afmetingen met als boegbeeld een vergulde ramskop. En tuigage in allerlei verschillende uitvoeringen. Tenslotte de 18e eeuwse beschildering van een achterpaneel van een sjeesar. De rest van het rijtuig is foetsie, ooit in een ver verleden heeft men de achterkant van het rijtuig gescheiden van de rest, afgezaagd. We kunnen alleen maar raden waarom… een verkeersongeval ? Houtwormen? Afdanking? Maar de resterende schildering (Mercurius) met een omlijsting van houtsnijwerk mag er zijn… en: nooit gerestaureerd en in redelijk goede conditie!
Het is goed dat directie en staf van het Purmerends Museum zich hebben gerealiseerd dat dit erfgoed niet op de markt terecht moest komen, maar dat het een betere plek verdient. We zijn hen dan ook zeer dankbaar voor de medewerking en de coulance die ze hebben getoond bij de pogingen om dit erfgoed veilig te stellen voor het Nationaal Rijtuigmuseum.
© 2021 – Jan Zijlstra – conservator Museum Nienoord / Borg en Nationaal Rijtuigmuseum