Nee, het is niet het mooiste rijtuig van het Nationaal Rijtuig Museum, maar bijzonder is het wel. Met een boerenwagen kon je werkelijk alle kanten op. Men gebruikte boerenwagens niet alleen op het land voor het mesten en het hooien, maar ook bij het rouwen en het trouwen en om er mee naar de kerk en op familiebezoek te gaan.

De boerenwagen bestaat uit veel kleine en grote onderdelen en kan vaak helemaal uit elkaar genomen worden. In de herfst, als het werk op het land gedaan was, kon de boer hem daardoor gemakkelijk schoonmaken en repareren. Daarna zette hij hem in een hoekje van de stal of tegen de muur in de schuur.  Sommige boerenwagens konden ook langer gemaakt worden. Als je de pinnen uit de twee balken onder de bak losmaakt, de balken verder uit elkaar trekt en dan de pinnen weer bevestigt, heb je een  veel langere wagen. Dat is handig, want daarmee kunnen lange boomstammen vervoerd worden.

Op zon- en feestdagen ging de boerenfamilie in zondagse kledij naar de kerk en aansluitend op familiebezoek. Als dat een eind uit de buurt was, werd de boerenwagen van stal gehaald. Met een bankje, geplaatst in de grote bak, kon het hele gezin meerijden.

Als er een bruiloft te vieren was, werd de wagen keurig netjes schoongemaakt en versierd. Met bloemen, met houtsnijwerk of nog  andere feestelijke attributen. Tenslotte werd er een bankje in de grote bak geplaats voor het bruidspaar en klaar was de trouwwagen. Het was een hele eer voor de vader van de bruid als hij de wagen zelf mocht mennen. En dan de paarden beslist niet op hol laten slaan!

Voor begrafenissen werd de boerenwagen veranderd in een plechtige rouwwagen. De wagen en ook de paarden werden zwart gemaakt door er zwarte kleden over heen te hangen. Vroeger had de kleur zwart een heel andere betekenis dan tegenwoordig. Als je terugkwam van een begrafenis en de stal in wilde rijden, dan konden de demonen of de duivel de weg niet vinden als alles zwart was. Zo kon men de demonen buiten de deur te houden. Later heeft men kleur zwart tot kleur van de rouw bestempeld.

© 2020 – Joyce Haarman & Paulien Andriessen