De slede in de vorm van een groot paard, die sinds juli de orangerie van Museum Nienoord siert is een van de zeer weinige zogenoemde ‘dierensleden’ die nog in Nederland bewaard gebleven zijn. Het lijkt misschien een onderdeel van de kermisdraaimolen van vroeger, maar dat is allerminst het geval. 

Een dierenslede bestaat meestal uit een bak – de kuip- van hout, gesneden in de vorm van een dier, meestal een leeuw, een zwaan, een beer, een paard of een draak. Dierensleden waren met name in de 17e en 18e eeuw in trek en dan vooral bij onze oosterburen en in Frankrijk. Ze werden gemaakt en gebruikt om te showen in parades en optochten ter meerdere glorie van de plaatselijke vorst.
We spreken dan ook ook wel van pronksleden, of op z’n Duits: Prunkschlitten.

In Nederland kenden we dit gebruik niet of nauwelijks. Lieden die in de 17e of 18e eeuw gebruik maakten van dergelijke grote en overdadige sleden deden dat meestal uit persoonlijke pronkzucht.
De paar dierensleden die we nog in Nederland kennen bevinden zich in Nationaal Rijtuigmuseum Nienoord en het mag dan ook niet verbazen dat ook dit exemplaar uiteindelijk is opgenomen in de collectie.

De nieuwe aanwinst van museum is een schenking van de familie Hofman uit Zevenhuizen. Dichtbij Leek dus. Vele jaren stond hij ongezien in de schuur van de familie, dezelfde schuur waarin vader Jan Hofman twee-en-een half jaar heeft gewerkt aan het herstel van de destijds in deplorable toestand verkerende slede. Na zijn overlijden kon de familie er nooit toe komen de slede af te stoten, maar het bleef ook wringen dat niemand dit bijzondere werk kon zien.
Zoals gezegd kwamen in Nederland weinig dierensleden voor en de oorsprong van ons nieuwe exemplaar is dan ook niet Nederlands, maar hoogstwaarschijnlijk Duits, en dan uit het begin van de 18e eeuw, ook al is hieromtrent niets zeker. Op sleden- ook uit later tijden- vindt men helaas zelden een jaartal of een naam terug. 

Het verhaal gaat dat het beroemde paard van koning Georg de 1ste van Engeland model heeft gestaan voor het paard van onze Hofmanslede. Georg kwam uit het huis van Hannover, dus tot zover zou dit kunnen, maar de werkelijkheid zullen we wel nooit kunnen achterhalen. Het paard werd gesneden uit lindehout, dat geschikt is voor beeldsnijwerk en licht van gewicht. Delen van het paard waren ooit met bladgoud bedekt. De stijl van de kuip (het paard zelf dus) is inderdaad vroeg 18e eeuws en dit wordt ook bevestigd door het gebruikte type handgesmede spijkers.
Het onderstel en de glijders –grotendeels van ijzer gesmeed- zijn naar de stijl 19e eeuws, niet onlogisch, want het onderstel van een slede werd het zwaarst belast en was het eerst aan vervanging toe!  We zien een dergelijke 19e eeuwse vernieuwing bij meerdere sleden.
Waarschijnlijk afkomstig uit Duitsland, maar het blijft onbekend hoe, waarom en wanneer de slede naar Holland kwam. De herkomst is tot nu toe slechts te traceren tot ca.1900. Toen was hij in gebruik bij een stalhouderij in Assen, verwisselde daarna een paar keer van eigenaar en ging in Friesland bij verschillende eigenaren door het leven als een ‘belslide’. In de jaren ’80 kocht de zeer vaardige Jan Hofman uit  Zevenhuizen hem met het vastberaden idee hier weer een echte Pronkslede van te maken. Tweederde van het paard werd geheel vernieuwd, de vele overschilderingen werden verwijderd en vernieuwd en er werd een geheim vakje aangebracht, specialiteit van de handige Hofman.

Ook al heeft de slede niet meer de authentieke uitstraling van de 18e eeuw, qua vorm en historie verdient deze dierenslede toch een goede plek in het museum!

 

Jan Zijlstra – conservator –  10-2023